Titel: Geen weging op basis van arbeidsduur voor de fiscale vrijstelling – arrest van het Hof van Cassatie van 22 juli 2025 (Nederlandstalige kamer)

In het kort: een belastingplichtige verzocht om toepassing van de vrijstelling voorzien in artikel 67ter, §1 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992. Deze bepaling laat toe om winst en voordeel vrij te stellen tot een bedrag van 3.720 euro per bijkomende personeelseenheid tewerkgesteld in België, op voorwaarde dat het brutoloon onder een bepaald plafond blijft en het bedrijf minder dan elf werknemers telt. De wettelijke tekst maakt daarbij geen onderscheid, voor de bepaling van het aantal tewerkgestelde personeelsleden, tussen voltijdse en deeltijdse werknemers.
Het Hof van Beroep te Brussel oordeelde dat deeltijdse werknemers pro rata van hun gewerkte uren ten opzichte van een voltijdse betrekking moesten worden meegeteld, waardoor hun aandeel in de berekening van het aantal werknemers werd verminderd.
Het Hof van Cassatie heeft deze analyse afgekeurd en geoordeeld dat de rechters in hoger beroep hun beslissing niet wettelijk hadden onderbouwd door een voorwaarde toe te voegen die niet in de tekst was opgenomen. Het Hof vernietigt daarom het arrest en verwijst de zaak terug naar het Hof van Beroep te Gent.
Bron: Stradalex